“Niets lijkt zoveel op onrechtvaardigheid als vertraagde rechtvaardigheid” (Seneca).
Het is geen nieuws dat degenen die zich wijden aan het boeiende vakgebied Recht moeten erkennen dat het Spaanse rechtssysteem barsten, gebreken en problemen vertoont, hetzij in de procedure zelf, hetzij door gebrek aan organisatie of om andere redenen.
Het is niet de bedoeling om met dit artikel een oplossing te bieden voor alle problemen die ervaren worden door zowel de professionals binnen het systeem (ambtenaren van justitie) als door degenen daarbuiten (advocaten, sociale juristen en procureurs), maar zeker door het belangrijkste slachtoffer; namelijk u als cliënt! We willen slechts een klein onderdeel van het Spaanse systeem belichten dat procedures duidelijk onnodig vertraagt.
In de loop der jaren dat wij werken binnen dit kantoor, wat zich zowel richt op Spanje als op het buitenland, is het voor ons onvermijdelijk geworden om het Spaanse rechtssysteem te gaan vergelijken met de rechtssystemen van andere landen, ook al is het maken van vergelijkingen afkeurenswaardig. Maar in dit geval is het wel legitiem en correct om een rechtsvergelijkend onderzoek uit te voeren en hebben we besloten dit artikel toe te spitsen op het burgerlijk procesrecht en dan met name het kostenramingsaspect.
In Spanje krijgt u het vonnis vanaf het indienen van de rechtszaak met veel geluk in ongeveer één jaar. Echter twee of drie jaar wordt als normaal beschouwd. Zou het nog langer duren dan wordt het een echte tragedie, omdat de rechter slechts een uitspraak als volgt doet:
“dat ik XXX, de vordering van XXX tegen XXX volledig bevestigend, ik XXX moet veroordelen tot betaling van XXXX plus proceskosten”.
Het is altijd goed nieuws als uw vordering als eiser in haar geheel wordt toegewezen en de gedaagde uw kosten moet betalen. Maar wat zijn de kosten? De rechter doet hier geen uitspraak over. Als u er vervolgens niet in slaagt om met de advocaat van de tegenpartij tot een akkoord te komen, wordt de procedure van de kostenraming in gang gezet. Hierbij wordt als leidraad de beroepstarieven van het college van de Orde van Advocaten gehanteerd. Het verzoek tot de kostenraming moet worden ingediend door de partij die de schuldeiser van de kosten zal zijn en de vaststelling ervan is in handen van de advocaten van de la administración de justicia (LAJ); ambtenaren die gewoonlijk nogal overbelast zijn met werk.
Deze procedure ten behoeve van het bepalen van de kosten is niet erg aangenaam omdat alles (in het algemeen) langzamer gaat. Ook de gedaagde weet dit, waardoor hij nooit per direct wil betalen om daarmee extra tijd te winnen.
Zodra de LAJ uw vordering erkent, geeft hij de andere partij een termijn van 10 dagen om te reageren. U kunt zich voorstellen dat de wederpartij (bijna) altijd een standaard bezwaarschrift indient. Zodra de wederpartij dit doet, stuurt de LAJ het verzoek om een kostenraming door naar het college van de Orde van Advocaten van de plaats waar het verzoek wordt behandeld. Aangezien de Orden ook bedolven zijn onder het werk, duurt het soms lang voordat ze met een oordeel komen. In sommige gevallen duurde het anderhalf jaar…. Overigens hanteren niet alle Orden dezelfde criteria; er zijn nl. geen vaste normen of vastgestelde schalen op dit gebied. Het wordt geheel overgelaten aan de eigen opinie van elke Orde.
Zodra het oordeel binnen is, bepaalt het LAJ de kosten. Ongeacht wie de zaak wint, zal de tegenpartij worden veroordeeld in de kosten van deze specifieke procedure. En hier kunt u zich de vicieuze cirkel voorstellen waarin men terecht kan komen: opeenvolging van de kosten van de kosten van de kosten van de kosten van de kosten… Kafkaiaans!
Het wat geluk kunnen de kosten binnen 6-12 maanden betaald zijn, mits de verweerder bereid is te betalen. Indien hij niet wil betalen wordt er een nieuwe procedure voor de tenuitvoerlegging van een rechterlijke beslissing ingeleid. Hierbij wordt er beslag gelegd op de activa van de tot betaling van de hoofdsom en de kosten veroordeelde verweerder.
Deze procedurele slijtageslag is echter mogelijk, omdat er op het niveau van het Europese recht geen uniforme regel bestaat die de procedure regelt ter bepaling van de proceskosten en de oplegging ervan. Het is echter een wijdverbreide praktijk in landen als Nederland, België, Oostenrijk en Tsjechië, waarbij de rechter zelf beslist over het specifieke bedrag van de ten uitvoer te leggen gerechtskosten.
Dit betekent dat in deze landen één enkel orgaan beslist welke partij de proceskosten moet dragen en onmiddellijk de waarde ervan vaststelt, onverminderd de uitoefening van het recht van verweer door de wederpartij in geval van verzet tegen de beslissing.
Dit in Spanje heersende principe van pleiten voor gerechtigheid heeft van een eenvoudige tenuitvoerleggingsprocedure, zoals de vaststelling van de kosten, een eeuwigdurende zaak gemaakt en zorgt voor hoofdbreken bij de schuldeiser.
In Nederland geschiedt een kostenveroordeling bij beschikking, indien het kosten betreft die vóór het vonnis zijn gemaakt, en indien het kosten betreft die op een later tijdstip zijn gemaakt, worden zij vastgesteld door de rechter die het vonnis bij beschikking heeft gewezen.
In België zijn de kosten van de burgerlijke procedure gering en bestaan ze onder meer uit de kosten van de inschrijving van de dagvaarding bij de rechtbank en de kosten van de deurwaarder om de dagvaarding te betekenen. De kosten van de advocaat zijn bij wet beperkt volgens een bij koninklijk besluit vastgestelde schaal.
Kort gezegd bepaalt het Belgische recht dat elk vonnis een toewijzing van de proceskosten moet bevatten zonder dat een verzoek om een rechterlijke uitspraak of een verzoek aan een Orde van advocaten nodig is, dus:
Het Gerecht veroordeelt verweerster tot betaling aan eiseres van 38.000 euro, te vermeerderen met de wettelijke rente tot de datum van volledige betaling.
Het Gerecht veroordeelt verweerder in de kosten, door eiser berekend en door het Hof begroot op 265,84 euro (kosten van de dagvaarding) en 2.200 euro (kosten).
Rechtbank Antwerpen van 14 februari 2012 (A.R.nr. 11/1703/A).
Met andere woorden, de discussie over de kosten is voorbij. Onze mede-Europeanen zijn Spanje minstens 6 maanden tot een jaar voor!
Laten we nog wat verder weg gaan: in Latijns-Amerika, met name in een land als Colombia, stelt de griffier van de rechtbank die kennis heeft gehad van het proces de afrekening op, waarin de gerechtskosten en de honoraria van de advocaten zijn opgenomen. Vervolgens is het aan de rechter om deze naar eigen goeddunken goed te keuren of te wijzigen, zonder dat een andere aanvullende procedure nodig is (Código General del Proceso, artikel 366).
Het bovenstaande is een overweging aan het adres van de Spaanse staat, want er kan altijd worden gewerkt aan het vergemakkelijken en bespoedigen van de gerechtelijke en administratieve procedures. In dit geval gaat het om uniforme regels, waarbij uniforme en specifieke schalen worden vastgesteld op basis van objectieve criteria in het kader van een ambtshalve vereffening door de rechter die de beslissing neemt en die de merites van het geschil het beste kent.
Camila Lizarazo González
Mª Dolores García Santos